Hoe interessant en haalbaar is de pilot Prejudiciële vragen voor de strafrechtpraktijk?

Sinds de inwerkingtreding van de Innovatiewet Strafvordering op 1 oktober 2022 hebben alle officieren en advocaten-generaal de mogelijkheid om een tijdens het strafproces een prejudiciële vraag te laten stellen aan de Hoge Raad. Deze bevoegdheid toetsen we de komende twee jaar in de landelijke Innovatiewetpilot. Hoe gaan we daar als OM mee om? En is de prejudiciële vraag voor de praktijk net zo interessant als deze op papier lijkt? Daarover delen collega’s van het OM en hun eerste gedachten. Tot slot geeft de Hoge Raad antwoord op vragen over de procedure en mogelijke knelpunten. De artikelen 553-555 Sv uit de Innovatiewet Strafvordering bieden de mogelijkheid om prejudiciële vragen aan de Hoge Raad te stellen. Op basis van deze regeling kan de rechter een rechtsvraag aan de Hoge Raad voorleggen indien het antwoord nodig is om een juiste beslissing te nemen. De rechter doet dit ambtshalve óf op verzoek van het OM of de verdediging. De rechtsvraag moet in beginsel voor meerdere zaken van belang zijn; daarnaast moet aan de beantwoording van de vraag voldoende gewicht kunnen worden toegekend.

Wat betekent de pilot Prejudiciële vragen voor het OM?

Het OM kan te maken krijgen met het voornemen van de rechter om een prejudiciële vraag te stellen of met een verzoek daartoe van de verdediging. In dat geval wordt het OM gevraagd een standpunt in te nemen.

Ook kan het OM straks zelf een voorstel doen voor het stellen van een dergelijke vraag. Over de stappen die door de officier of de advocaat-generaal moeten worden genomen, zijn binnen het OM-werkafspraken gemaakt. Deze werkafspraken vind je terug op de ZoOM-pagina van deze pilot.

Nu helder is hoe we de uitvoering van deze nieuwe regeling bij het OM toepassen, is het interessant te weten aan welk soort zaken we denken we als het gaat om het laten stellen van een prejudiciële vraag. Een van de meest voorkomende situaties zal zijn dat er nu een verzoek tot het stellen van een prejudiciële vraag kan worden gedaan in situaties waarin we voorheen cassatie in belang der wet instelden.

“Het was al mogelijk om prejudiciële vragen aan de Hoge Raad voor te leggen in civiele zaken en in belastingzaken. Het zal ook in strafzaken ongetwijfeld nuttig blijken. We moeten nog afwachten hoe vaak de route zal worden bewandeld. Rechtsvragen zullen er altijd zijn, soms kan een snellere route uitkomst bieden naast de gebruikelijke weg van appel en cassatie. Een van de voorwaarden is dat er een breder belang gediend moet zijn” Roger Lambrichts, Senior officier van justitie Landelijk Parket

Jan-Willem Grimbergen over het soort zaken dat zich leent voor deze pilot: “Het zal dan vooral gaan om juridische onderwerpen die – om welke reden dan ook – plotseling actueel worden en waarover de jurisprudentie niet voldoende is uitgekristalliseerd. Voor welke onderwerpen dat zal gelden laat zich moeilijk voorspellen. Terugkijkend zou het wenselijk zijn geweest dat over een onderwerp als cryptodata eerder bekend was geweest hoe de Hoge Raad daar tegenaan keek.” Inmiddels is het onderwerp cryptodata door een open brief van de advocatuur weer actueel en is bekend dat de rechtbank Noord-Nederland heeft besloten prejudiciële vragen te gaan stellen aan de Hoge Raad in een cryptodata-zaak. Roger Lambrichts geeft aan dat het WBOM op dit moment een mogelijke prejudiciële vraag bestudeert over civielrechtelijk verboden motorbendes, die soms zichtbaar actief blijven en daarmee volgens het OM artikel 140 lid 2 Sr overtreden. “De jurisprudentie hierover is zeer summier, de wetsgeschiedenis is niet helemaal klip en klaar en het komt regelmatig voor. Politie, openbaar bestuur en OM blijven handhaven als leden van verboden Outlaw Motorcycle Gangs (OMG’s) zich in full colors in de openbare ruimte vertonen. De Hoge Raad heeft in een civiel arrest over de Hells Angels om voor de hand liggende redenen expliciet aangegeven dat het aan de strafrechter is om de vraag over 140 lid 2 Sr te beoordelen. Een eerste strafzaak heeft de Hoge Raad echter nog niet bereikt, terwijl lagere rechters wisselend oordelen. Daarnaast is het nog de vraag of in dit geval ook alle aspecten in het arrest aan de orde gaan komen. Na het voorleggen van deze casus aan het WBOM is inmiddels een mogelijk cassatieberoep in een strafzaak aan de orde. We gaan nog kijken naar de vraag of een paralleltraject wenselijk of mogelijk is.”

Jan-Willem Grimbergen

Senior advocaat-generaal, Ressortsparket ‘s-Hertogenbosch

“Ik heb goede hoop dat het instrument gaat werken. Daarbij is wel van belang dat de Hoge Raad snel reageert. Als dat met de nodige voortvarendheid gebeurt zie ik zeker de toegevoegde waarde. Dat zal met name spelen in eerste aanleg, omdat dan ten aanzien van de te beantwoorden vraag de fase van het hoger beroep als het ware wordt overgeslagen en er sneller helderheid is.”

Hoe verloopt de procedure bij de Hoge Raad?

In beginsel kunnen in alle strafrechtelijke procedures vragen worden gesteld aan de Hoge Raad. Naast de zittingsrechter kan dus ook bijvoorbeeld de raadkamer prejudiciële vragen stellen. De achterliggende gedachte is dat rechtsvragen niet alleen spelen in de hoofdprocedure. Alle rechters kunnen in een strafrechtelijke procedure, dat wil zeggen procedures die onder het Wetboek van Strafvordering vallen, vragen stellen.

Vincent van den Brink (vicepresident van de Hoge Raad en voorzitter strafkamer) over de procedure bij Hoge Raad: “Als de vraag bij de Hoge Raad binnenkomt dan vragen wij aan de betrokken partijen wat ze ervan vinden. Ook kan het zijn dat we derden vragen hun visie te geven. Dat kan nuttig zijn bij grote vragen die op veel terreinen spelen. Bijvoorbeeld de artsenfederatie KNMG als de vraag betrekking heeft op de reikwijdte van het medisch beroepsgeheim. We gaan er nu vanuit dat de behandeltijd van een vraag rond de 6 maanden in beslag neemt.”

De specifieke doelstelling van de pilot Prejudiciële vragen is te onderzoeken of deze procedure bijdraagt aan de kwaliteit en snelheid van en de rechtseenheid binnen het strafproces. Welke knelpunten verwacht de Hoge Raad in deze pilot?

“We hopen dat de termijnen die voor partijen gelden goed in acht worden genomen. En dat als we derden de gelegenheid geven te reageren er niet te veel tijd verloren gaat. De rest van de tijd hebben we voor een groot deel zelf in de hand. Net als het parket, dat ook in deze zaken een conclusie zal nemen, zijn wij als strafkamer al gewend om snel te opereren in zaken die de hoogste prioriteit hebben. Voor ons is het met name spannend, omdat het ons gewone werkproces doorkruist. Het vergt wel wat van onze capaciteit en ons vermogen om snel antwoord te geven. Het is natuurlijk ook niet de bedoeling dat rechters bij elke vraag denken: die gooi ik bij de Hoge Raad over de schutting, en wij overspoeld worden met vragen. De afstemming binnen de gerechten, voorafgaand aan het doorsturen van de vraag, zorgt ervoor dat alleen de belangrijke vragen bij ons terecht komen. Onze schatting is dat er 10-12 vragen per jaar behandeld gaan worden.”

In de eerste weken na de start van deze Innovatiewetpilot wordt geregeld overwogen om een prejudiciële vraag te stellen. OM’ers lijken het WBOM goed weten te vinden. Op de projectpagina Innovatiewet op ZoOM lees je de laatste ontwikkelingen over deze en de andere pilots. Mocht je toch nog vragen hebben over deze pilot, stuur dan een bericht naar Modernisering.WvSv@om.nl.


Wil je meer lezen?

Volgende artikel

Nieuwsbrief Modernisering Strafvordering - November 2022

Aanmelden voor deze nieuwsbrief kan via Modernisering.WvSv@om.nl