Hoe gaan we opleiden? Brainstorm opleidingsplan Modernisering Wetboek van Strafvordering
Een van de gevolgen van de modernisering van het Wetboek van Strafvordering is dat OM-medewerkers straks moeten leren werken met het nieuwe wetboek. Zoals nu bekend is, zal het hele nieuwe wetboek in één keer in werking treden en daarom is het belangrijk dat we tijdig aan de slag gaan met het opleidingsplan. Het streven is om een compleet en passend opleidingsaanbod te maken voor de medewerkers van het OM in alle functies, van administratie tot senior officieren en advocaten-generaal. Hierdoor kunnen mensen meteen bij de inwerkingtreding met de nieuwe kennis aan de slag. Op dinsdag 10 oktober 2023 stond er bij de DVOM in Utrecht een middag gepland om samen met collega’s van diverse parketten en met de SSR te brainstormen over de benodigde opleidingen voor het nieuwe Wetboek van Strafvordering.
Van briljante ideeën tot aan beren op de weg
Informatie ophalen uit het veld over hoe zo’n opleiding er idealiter uitziet, was het doel van deze middag. Het programmateam vindt het belangrijk om met praktijk- en inhoudsdeskundigen in een vroeg stadium in gesprek te gaan over de beste manier van ‘het tussen de oren krijgen’ van de nieuwe wettelijke regels en de manier waarop we de OM-medewerkers en de parketten zo goed mogelijk kunnen faciliteren bij het volgen van de opleidingen. “Welke vraagstukken liggen er voor ons? Daarover gaan we graag in gesprek met jullie. Het is een open vraag om naar boven te halen hoe jullie ertegenaan kijken.” Zo werd de middag om 12.45 uur ingeleid door programmamanager Tamara Slagter. “Het is een uitnodiging om alles wat je bedenkt van briljante ideeën tot aan beren op de weg mee te geven,” vult landelijk officier leren en ontwikkeling Monique van der Borg aan. Is er een voorkeur om OM’ers specialistisch of generiek op te leiden? Per functiegroep of parket? En hoe maken we daar ruimte voor vrij in de agenda’s? Zomaar een greep uit de vragen die ongeveer twintig OM’ers en medewerkers van de SSR gezamenlijk voorgelegd kregen. Contactpersonen voor de modernisering van het wetboek bij de parketten, hoofden en teamleiders administratie, kwaliteitsofficieren, adviseurs bedrijfsvoering, beleidsmedewerkers recherche, een adviseur van het WBOM en de gedelegeerd opdrachtgever Modernisering Strafvordering Jan Eland, waren allen van de partij om de vraagstukken naar een hoger niveau te tillen.
3 thema’s in het kader van opleiden
De groep werd verdeeld over drie gespreksthema’s die in een uur tijd uitvoerig aan bod kwamen aan de hand van een aantal vooraf opgestelde vragen. De drie thema’s behelzen de betrokkenheid van parketten, uitrol en planning en vorm en inhoud van de opleidingen. Elk van de thema’s werd door een gespreksleider begeleid. Tot slot werd de dag afgesloten met een centrale terugkoppeling, waarbij de drie groepen een samenvatting gaven van wat de gesprekken hadden opgeleverd.
Samenvatting op hoofdlijnen
Op hoofdlijnen kwam aan bod om per parket een kernteam Modernisering Strafvordering in te richten bestaande uit meerdere collega’s uit verschillende disciplines. Voorgesteld werd om een koplopersgroep te vormen van kwaliteitsofficieren in samenwerking met de bureaus recherche en procesexperts van de administratie. Zo kunnen vaste aanspreekpunten per parket ingericht worden. Een bredere hoeveelheid mensen kan de opleidingen gaan verzorgen. Denk bijvoorbeeld aan ‘train de trainers’ waarbij ook de jongere garde ingezet kan worden. Er moet in de opleidingen veel worden gedifferentieerd. Zo krijgt niet iedereen van de administratie dezelfde opleiding. De medewerkers van zittingsvoorbereiding hebben een andere opleiding nodig dan de medewerkers die zich bezighouden met executie. Daarnaast is het belangrijk bij het aanbieden van de opleidingen onderscheid te maken tussen juridisch en niet-juridisch personeel. Vergeet niet dat medewerkers bij een functiewisseling opnieuw bijgeschoold dient te worden. Voor de uitrol is er naast centrale informatie maatwerk per parket nodig. Het zal een flinke logistieke puzzel worden om ervoor te zorgen dat iedereen op tijd de juiste opleiding krijgt. De voorkeur gaat uit naar een gefaseerd opleidingstraject bestaande uit een basisopleiding en verdieping naar gelang de werkomgeving. Jan Eland: “Generiek is de grondverf als startpunt. Daarna ga je de diepte in op thema.”
“Generiek is de grondverf als startpunt. Daarna ga je de diepte in op thema”
Jan Eland
Gedelegeerd opdrachtgever programma Modernisering Strafvordering
“Generiek is de grondverf als startpunt. Daarna ga je de diepte in op thema”
Jan Eland
Gedelegeerd opdrachtgever programma Modernisering Strafvordering
Dat modulair aanpakken is een uitkomst, waarbij opleidingen zowel digitaal als fysiek aangeboden kunnen worden. De basis zou bijvoorbeeld een generieke e-learning kunnen zijn die je op een vaste plek kunt terugvinden met, ter verdieping, een verscheidenheid aan modules die de specialistische kennis benadrukken. Die verdieping zou ook gegeven kunnen worden in fysieke bijeenkomsten. Zo kan het ‘wat’ centraal en het ‘hoe’ mogelijkerwijs door de parketten opgepakt worden. Dat komt overeen met de voorkeur bepaalde zaken lokaal, en dus niet landelijk, te organiseren. Het vrijmaken van tijd om de opleiding te kunnen volgen, komt als belangrijke voorwaarde naar voren in de gesprekken. Zo passeert de mogelijkheid om zittingsvrije weken, of een week op de hei, in te lassen voor de opleiding de revue. De term ‘just in time’ opleiden werd meermaals genoemd, zodat de opleiding zo dicht mogelijk aanzit tegen het moment waarop de nieuwe regelingen ook daadwerkelijk toegepast moeten gaan worden. Start dus niet te vroeg met de opleidingen, maar neem de collega’s nu alvast regelmatig mee in wat er staat te gebeuren rondom de komst van het nieuwe wetboek. Rond de invoering van het nieuwe wetboek kunnen korte filmpjes geïntroduceerd worden zoals bij de ‘BOB voor dummies’. Ook snelstartkaarten voor de administratie kwam als idee naar voren om de opleiding qua communicatie te begeleiden.


Randvoorwaarden
De opleiding verplicht stellen zou een randvoorwaarde moeten zijn voor succesvolle implementatie, zo stellen de deelnemers, want het vormt de basis van het werk van het OM en het creëert urgentie. Wellicht kan aan de afronding van de opleiding ook een beloning gekoppeld worden. Andere randvoorwaarden voor het met goed gevolg kunnen uitvoeren van de opleiding zijn een goedwerkend ICT-systeem en duidelijke werkprocessen en werkinstructies. Een kritische kanttekening is dat de invoering van het nieuwe wetboek onvermijdelijk productieverlies zal opleveren omdat er tijd moet worden ingeruimd voor de opleiding. Ook zal er geheid nieuwe werkvoorraad ontstaan, want de voorbereiding en afdoening van zaken gaat langer duren, waardoor achterstanden onontkoombaar zijn. Verder moet uitgezocht worden of er in andere (SSR-)opleidingen afgeschaald moet worden in verband met de opleiding voor dit nieuwe wetboek.
Hoe verder met de resultaten?
Tamara: “De resultaten van de brainstorm gaan we uitwerken en worden meegenomen in het opleidingsplan. Dit plan wordt besproken met betrokkenen en uiteindelijk voorgelegd aan het College van procureurs-generaal. De precieze datum van inwerkingtreding van het nieuwe wetboek is nog onderwerp van gesprek in ketenverband. De verwachting is dat dit niet vóór 2029 zal zijn vanwege de ICT-ondersteuning die nodig is om met het nieuwe wetboek te kunnen werken.
“Na de inwerkingtreding, volgt uiteraard ook een periode met nazorg. Zo wordt er onder meer een helpdesk ingericht, waar collega’s terecht kunnen met vragen. We noemen dit ook wel de borgingsfase die nodig is zodat iedereen straks voldoende toegerust is om met het nieuwe Wetboek van Strafvordering te kunnen werken.”