Innovatiewet Strafvordering: hoe verder?

Sinds 1 oktober 2022 is de Innovatiewet Strafvordering van kracht (art. 553-575 Sv). Met die wet wordt vooruitgelopen op een aantal onderdelen van het nieuwe Wetboek van Strafvordering. De Innovatiewet heeft in principe een looptijd van drie jaar. Momenteel wordt de verlenging van de Innovatiewet Strafvordering voorbereid. Daarbij wordt ook een aantal inhoudelijke aanpassingen meegenomen. De bedoeling is dat de aangepaste Innovatiewet van kracht blijft tot aan de inwerkingtreding van het nieuwe wetboek op 1 april 2029.

Voor zover nu bekend worden de volgende wijzigingen doorgevoerd als gevolg van de evaluatie van de verschillende onderdelen van de Innovatiewet.

Bevoegdheden hulpofficier van justitie

Van de extra bevoegdheden die aan de hulpofficier waren toegekend, blijft alleen de teruggave van in beslag genomen voorwerpen aan de rechthebbende zonder afstandsverklaring over (art. 570 jo. 116 lid 3 en 4 Sv). De andere bevoegdheden (het vorderen van historische en toekomstige gegevens en de inzet van scanapparatuur ter nummervergaring) kunnen niet langer door de hulpofficier worden toegepast. De reden daarvoor is dat het toekennen van deze vorderingsbevoegdheden aan de hulpofficier op gespannen voet staat met Europeesrechtelijke ontwikkelingen (denk bijv. aan het Prokuratuur- en het Landeck-arrest). Daarnaast blijkt in de praktijk voor de inzet van scanapparatuur, zoals een IMSI-catcher, door de hulpofficier geen behoefte te bestaan, omdat daarna voor het tappen van dat nummer toch altijd de officier van justitie moet worden betrokken. Het toekennen van de steunbevoegdheid aan de hulpofficier heeft daarom weinig meerwaarde.

Mediation na aanvang van de zitting

Een andere wijziging wordt aangebracht in de regeling voor mediation na aanvang van het onderzoek ter terechtzitting (art. 571-574 Sv). Nieuw is dat deze regeling straks ook in de appelfase kan worden toegepast. Dat betekent onder meer dat na een geslaagde mediation een zaak in hoger beroep met een eindezaaksverklaring kan worden beëindigd. De mogelijkheid voor de rechter om voorwaarden te verbinden aan een eindezaaksverklaring komt te vervallen.

AVR en verkort proces-verbaal

Een laatste wijziging betreft het schrappen van de mogelijkheid om het maken van een volledig proces-verbaal van de zitting te vervangen door het maken van een audio-opnamen en een verkort proces-verbaal (art. 559, 564, 566 en 568 Sv). Uit de evaluatie is duidelijk gebleken dat deze werkwijze eigenlijk geen voordelen heeft, maar wel leidt tot een forse toename van werkbelasting en materiële kosten. Het schrappen van deze regeling leidt er niet toe dat er helemaal geen opnamen meer van een zitting mogen worden gemaakt. Die mogelijkheid blijft bestaan, waarbij de opnamen kunnen dienen als hulpmiddel bij het opstellen van een volledig proces-verbaal van de zitting.

Voor het overige blijft de Innovatiewet nagenoeg ongewijzigd. Dat betekent bijvoorbeeld dat het mogelijk blijft om prejudiciële vragen te stellen aan de Hoge Raad (art. 553-555 Sv). Ook de bevoegdheden tot het uitvoeren van een netwerkzoeking na inbeslagneming van een device en het onderzoek van berichten en andere gegevens die binnenkomen na inbeslagneming (art. 556-558 Sv) blijven behouden.

Zie voor eerdere berichten over de Innovatiewet Strafvordering de nieuwsbrieven #3 en #4.


Wil je meer lezen?

Volgende artikel

Nieuwsbrief Nieuw Wetboek van Strafvordering - Mei 2025

Aanmelden voor deze nieuwsbrief kan via Modernisering.WvSv@om.nl