Voorwoord

Door Jan Eland

De stilte voor de storm. Zo voelt het nu een beetje. Het juridisch en inhoudelijke voorwerk is gedaan. Door diverse OM-collega’s is de afgelopen jaren intens na- en meegedacht over wat in het nieuwe Wetboek van Strafvordering een plekje zou moeten krijgen en, misschien wel belangrijker, wat vooral niet. Diverse ambtelijke conceptvoorstellen zijn van commentaar voorzien en natuurlijk is er ook wel vriendelijk gelobbyd als iets de verkeerde kant op dreigde te gaan. En altijd was er volle aandacht voor de uitvoeringspraktijk. Een nieuw Wetboek van Strafvordering is leuk en aardig, maar het moet in de dagelijkse praktijk vooral ook uitvoerbaar zijn. De eerste echte mijlpaal was natuurlijk het advies van de Raad van State. En nu wachten we op de tweede mijlpaal: de indiening van het wetsontwerp bij de Tweede Kamer. Dàn weten we eindelijk wat er met ons commentaar, en dat van onze ketenpartners, naar aanleiding van het advies van de Raad van State is gebeurd. Volgens Anne Marie van Hoorn wordt dit in de eerste helft van 2023 duidelijk. Zij praat ons bij over de positieve wijzigingen in het toekomstige wetboek en nieuwe bevoegdheden waar we al mee aan de slag kunnen. Ondertussen is de Innovatiewet in werking getreden en zijn de pilots gestart, of starten ze binnenkort. Ik begreep dat de Rechtbank Noord-Nederland al van plan is om de eerste prejudiciële vraag aan de Hoge Raad te stellen. OM-collega’s en de vicepresident van de Hoge Raad delen hun gedachten over deze landelijke Innovatiewetpilot en mogelijke knelpunten.

Samenwerking

Afgelopen maanden is de focus van het Programma Modernisering Strafvordering merkbaar gericht op de voorbereiding van de implementatie in en met de strafrechtketen. Er wordt nagedacht over de benodigde budgetten, over opleidingen en IV. Kortom, alles wat nodig is om ervoor te zorgen dat de nieuwe wet straks goed wordt in- en uitgevoerd. Waarom samenwerking tussen het programma en PI-team daarbij cruciaal is lees je in het interview met Tamara Slagter en Juliane Rink. In het artikel ‘Het nieuwe Wetboek van Strafvordering volgens…’ zijn deze keer Monique van der Borg en Antine van Nederpelt, Lector van SSR, aan het woord. En dan is er ook nog een nieuwe gedelegeerd opdrachtgever van het Programma. Gert Haverkate is inmiddels definitief aangeschoven achter de raadsheren-tafel van het Gerechtshof Den Haag. Voor het programma betekent dit een groot gemis. Als directeur WBOM en later als gedelegeerd opdrachtgever was Gert sinds 2014 nauw betrokken bij Modernisering Strafvordering. Het is veilig om te veronderstellen dat er geen enkele OM’er was (en is) die meer van de materie afwist dan Gert Haverkate. Ik zal dan ook geen enkele poging doen om in zijn lege schoenen te gaan staan. Onder het motto ‘panikeren kan altijd nog’ probeer ik mijn weg te vinden door het conceptwetsvoorstel. Ik wil vooral een beeld krijgen van de grote opgave die het OM en de ketenpartners te wachten staat met de implementatie van het nieuwe wetboek. Het heeft voor mij ook wel iets rechtvaardigs: als jong strafrechtjurist keek ik met enig leedvermaak vanaf de zijlijn toe hoe het Nieuw Burgerlijk Wetboek (NBW) werd ingevoerd. En nu moet ik er zelf aan geloven. Deze wetswijziging is juridisch-inhoudelijk weliswaar minder revolutionair dan destijds het NBW, maar de implementatie ervan is alleen al door de hedendaagse ketenafhankelijkheden en de digitalisering, vele malen complexer.

Hartelijke groet, Jan Eland Gedelegeerd opdrachtgever Programma Modernisering Wetboek van Strafvordering


Wil je meer lezen?

Volgende artikel

Nieuwsbrief Modernisering Strafvordering - November 2022

Aanmelden voor deze nieuwsbrief kan via Modernisering.WvSv@om.nl